[Sjaak voegt wat magnesiumcarbonaat en water samen in een reageerbuis. Er ontstaat een suspensie. Vervolgens filtreert hij. ]
Het filtraat verdeelt hij over twee schone reageerbuizen. Aan de ene voegt hij een oplossing van natriumhydroxide toe, aan de andere een oplossing van calciumnitraat. In beide reageerbuizen ontstaat een neerslag.
Geef voor de beide reageerbuizen aan welke neerslagreactie optreedt.
Mg2+ (aq) + 2 OH− (aq) → Mg(OH)2 (s)
Ca2+ (aq) + CO32− (aq) → CaCO3 (s)
Leg uit welke deeltjes in het begin in de suspensie aanwezig waren.
In de suspensie zijn aanwezig de vaste stof magnesiumcarbonaat, water, magnesium- en carbonaationen. Dat er ook magnesium- en carbonaationen zijn heb je aangetoond met de neerslagreacties.
Dit was een opdracht in mijn boek
Ik begrijp het deel van de suspensie niet in het begin, ik dacht er zitten alleen magnesiumionen en en carbonaationen in omdat je een zout oplost in water maar waarom die vaste stof er? was er misschien teveel van die stof is dat het?